Deel A
Persoonlijke leerdoelen
Ik wil in dit project proberen mezelf meer open te stellen en wat meer naar buiten te treden als het ware. Ik ben namelijk iemand waarbij er heel veel in het hoofd gebeurt, maar er komt heel veel niet helemaal uit. De mensen van theater zijn natuurlijk gewend om voor een groep mensen te praten. Ik hoop dat ik van theater kan leren hoe je voor een groep kan staan, met wat voor houding en wat voor stemgebruik. Van dans kan ik ook leren wat voor houding ik voor een groep mensen kan staan. Dans is non-verbale communicatie, dus kan ik ook leren hoe dat werkt en hoe ik dat kan toepassen.
Beroepstaak 1
Creërend vermogen
Ik doe natuurlijk een docentenopleiding, maar ik ben eigenlijk nog helemaal niet zo bezig met lesgeven en dat soort dingen. Ik heb natuurlijk wel stage gelopen, waar ik wel mee bezig was met het lesgeven. Ik ben nu nog veel meer bezig met het ontwikkelen van mezelf denk ik. Dit komt doordat ik nog redelijk jong ben en nog maar een jaar van het middelbaar onderwijs af ben. Doordat ik nog niet zo met lesgeven bezig ben lijkt een les maken me ook heel erg lastig. Ik wil weten hoe je het niveau kan inschatten van leerlingen en hoe je daarvoor een passende les kan maken. Ik heb geen idee wat andere mensen kunnen of niet kunnen en hoeveel dat per persoon scheelt. Ik vraag me af hoe je lessen maakt die voor allerlei niveaus goed uit te voeren is.
Vermogen tot samenwerken
Het lijkt me interessant om te zien hoe mensen van een andere discipline werken en hoe je daarmee samen iets kunt maken of doen. Ik vraag me af of ze in andere disciplines anders werken dan wij, dat het allemaal het zelfde gaat of dat het gewoon aan de personen ligt en niet aan de discipline waar ze uit komen. Het lijkt me ook goed om te leren hoe je samen met mensen van je eigen discipline een les maakt. Ik denk dat als ik met lessen maken samenwerk met mensen uit mijn eigen groep dat ik daar veel van kan leren. Ik kan al wel goed samenwerken, ik kan me goed aanpassen aan anderen, dus het samenwerken lijkt me leuk en leerzaam. Samen bereik je ook veel meer dan alleen denk ik.
Beroepstaak 2
Kunstpedagogisch vermogen
Ik ben eigenlijk absoluut geen prater, ik ben meer een dromer. Het zit allemaal wel in mijn hoofd, maar het komt er niet zo snel uit. Ik vind het daarom ook altijd heel lastig om over mijn eigen werk te praten. Ik wil dit wel heel graag leren en het lijkt me ook leuk om dingen die ik heel leuk en interessant vind of dingen die ik gemaakt heb uit te leggen aan mensen die net met een andere kant van kunst bezig zijn. Zeker als ze net zo geïnteresseerd zijn in mijn werk als ik in hun werk. Ik denk dat ik uiteindelijk ook wel makkelijk zal gaan praten als ik het over iets heb wat ik helemaal geweldig vind. Als ik zo enthousiast over dat gene ben zal ik het ook minder eng vinden om voor een groep te staan en te praten.
Operationaliserend vermogen
De andere disciplines lijken me heel erg interessant. Mij lijkt theater interessant omdat die mensen volgens mij precies het tegenovergestelde zijn van mij, dus denk ik dat ik daar veel van kan leren. Naar mijn idee zijn de mensen van theater namelijk heel erg extravert, wat ik helemaal niet ben, maar wat ik best wat meer zou willen zijn. Dans vind ik ook heel leuk, omdat ik vroeger ook jaren gedanst heb, heb ik hier zeker ook iets mee. Ik wil zien hoe ze in andere disciplines dingen aanpakken en of dat anders is dan bij ons. Ik ben ook benieuwd als ze een hele andere aanpak hebben of je hun werkwijze ook bij ons zou kunnen toepassen.
Beroepstaak 3
Kunstpedagogisch vermogen
Eigenlijk weet ik nog helemaal niet zo veel over kunst en cultuur. Ik ben absoluut niet van de theoretisch vakken, ik vind theorie leren en dingen in mijn hoofd stampen heel erg moeilijk. Ik vind kunstgeschiedenis wel heel erg interessant. Hoe meer je er van weet hoe meer verbanden je kan leggen en hoe interessanter het wordt. Nou gaat kunstgeschiedenis alleen over de beeldende kunst, maar kunst in bredere zin, met dans en theater erbij, lijkt me dus ook heel interessant.
Deel B
Sterkte-zwakte analyse
N.a.v. beroepstaak 1
De les maken en geven voor theater en dans vond ik goed gaan. De les ging wel goed en de mensen aan wie we de les gaven deden goed mee en volgens mij vonden ze het ook leuk om te doen. De les maken was niet zo heel moeilijk, maar dit kwam ook doordat ik het niet alleen hoefde te doen. Ik heb niet zo zeer veel geleerd van de mensen met wie ik het lesje heb gemaakt, maar het samenwerken met mijn teamgenoten ging goed. Heel veel ging al een beetje vanzelf of was vanzelfsprekend. We hebben een lesje gemaakt die goed toegankelijk was voor iedereen en die dus vooral niet te moeilijk was, maar wat wel leuk was. Iedereen kan wel foto’s maken en de meeste mensen vinden dit leuk
N.a.v. beroepstaak 2
Ik heb gemerkt dat mijn zwakke punt nog steeds voor een grote groep staan is. Bij de tentoonstelling durfde ik eigenlijk niet zo veel te zeggen over mijn werk. Ik ben niet gewoon gaan vertellen toen er mensen kwamen kijken. Pas toen ik merkte dat mensen mijn werk leuk vonden en vragen gingen stellen kon ik er wel wat over vertellen, maar toch vond ik het moeilijk. Ik ben hier dus nog steeds wat onzeker over. Ik denk dat alleen zien hoe anderen voor een groep staan en praten over hun werk niet genoeg is om het te leren. Waarschijnlijk is het ook dat je er gewoon aan moet wennen. Hoe vaker je het doet hoe gemakkelijker het zal gaan.
Ik heb gezien dat theater en dans heel anders werken dan wij. Wij werken geheel individueel en bij theater en dans is duo’s of met een groep. Het was leuk om die verschillen te zien, maar je kan hun werkwijze niet zo goed toepassen op ons. Bij theater hebben ze in het begin elkaar geïmiteerd, zodat ze een spiegel voor gehouden kregen. Wij zouden elkaar op een andere manier ook een spiegel voor kunnen houden, zodat we bij de opdracht zelfportret eerst goed naar ons zelf zouden kijken. Ik heb wel geprobeerd om echt naar mezelf te kijken, maar dat gedeelte had van mij uitgebreider gemogen. Naar mijn idee was het zelfportret soms wat oppervlakkig, terwijl dit juist iets is waar je heel diep in kunt gaan. Doordat ik wel geprobeerd heb goed naar mezelf te kijken en te kijken naar de keuzes die ik onbewust gemaakt heb, heb ik ook wel weer mezelf iets beter leren kennen.
N.a.v. beroepstaak 3
Ik vond de hoorcolleges van cultuurgeschiedenis heel interessant. Ik dacht altijd dat ik niet zo veel leerde van iemand die iets verteld en je er verder geen beeld bij krijgt. Maar ik vond dit eigenlijk wel een fijne manier van les krijgen. We zijn op deze opleiding natuurlijk heel erg veel met onze handen bezig en bij filosofie en psychologie moet je ook echt mee doen in de les. Ik vond het wel fijn dat we een keer alleen maar hoefden te luisteren en aantekeningen te maken. Ik heb alleen nog wel heel erg moeite met alle verhaallijnen uit elkaar te houden. Ik vond vier onderdelen in twee periodes best veel en haalde ook snel dingen door elkaar.
Evaluatieverslag
Relevantie van het onderwijsaanbod
Ik denk dat de cultuurgeschiedenislessen zeker relevant zijn voor het geven van ckv. Ik denk dat je de geschiedenis nodig hebt om kunst te begrijpen. Om beeldende kunst te begrijpen moet je ook eerst wat van de kunstgeschiedenis weten.
Toepasbaarheid van de ontwikkelde vaardigheden
Ik heb naar mijn idee niet echt vaardigheden ontwikkeld die ik in dit project ook weer toegepast heb.
Overdracht tijdens de bijeenkomsten/lessen
Ik vond dat we goede hulp kregen bij het gedeelte van kunst maken. Er werd goed gekeken naar wat je aan het doen was en kreeg daar elke les weer feedback op.
Werksfeer
De werksfeer vond ik erg fijn. Het was leuk, iedereen van beeldend, theater en dans was geïnteresseerd in elkaar en wilde elkaars werk zien. Wij hebben sowieso een leuke sfeer in de klas, dus met het onderdeel kunst maken was de sfeer ook gewoon goed.
Organisatie
De organisatie kon op sommige momenten wel beter. Met het onderdeel kunst maken zaten we vaak lang te wachten tot je aan de beurt was om je werk te bespreken met de coach. En omdat veel mensen op school niet zo veel konden doen doordat ze het werk alleen thuis konden doen was dit best vervelend. Het was wel fijn dat we niet elke middag verplicht waren om naar de les te gaan, maar dat het maar twee dagen in de week was.
Ook snapte ik vaak de bedoeling van dingen niet helemaal, wat we moesten doen of wat het doel precies was. Maar dat kwam meer doordat ik de reader niet goed gelezen had.
Ik vond het leuk dat je met kunstgeschiedenis met studenten van theater en dans zat zodat je hun ook een klein beetje leert kennen.
Interfaculteit
Artikel over kunstenaar in andere discipline
Verlaat me niet
Isabelle Beernaert
Isabelle Beernaert ging op negen jarige leeftijd naar de Koninklijke Balletschool van Antwerpen. Ze werkte in schoolverband met heel veel verschillende binnen- en buitenlandse choreografen voor klassieke en moderne theater stukken. Ze won in 1990 in Parijs de Concours internationale de danse de Voiron en hierna voltooide ze haar specialisatie in Modern-Jazz. Ook won ze in 2000 de KBC-Prijs voor jonge ChoreografenTegenwoordig werkt Isabelle als choreografe voor verschillende productiehuizen, evenementen en tvprogramma’s als So you think you can dance. Ook is ze artistiek leider van vzw DANZAS (culturele werking), THE DANCE FACTORY (opleidend danscentrum) en DANCERS ON STAGE (event customizing).
De eerste pianoklanken klinken door de zaal. Een man in een pak staat met zijn gezicht naar de zaal. Een vrouw in een chique lange jurk neemt twee stappen en loopt zo vlak voor hem langs. Hij slaat zijn arm onder haar arm door. ‘Ne me quitte pas’. Je ziet de emotie in de gezichten van de dansers. Het is een sierlijk spel van aantrekking en afstoting. Ze dansen stukjes echt samen, maar de vrouw trekt zich steeds los van de man. De man komt steeds weer naar haar toe. Hij neemt haar mee, ze laat zich weer uit zijn handen glijden en als hij zijn armen om haar heen wil slaan stapt ze er standvastig onderuit. De danseres vindt het moeilijk, maar ze wil niet aan hem toegeven. Eigenlijk wil ze hem niet verlaten, maar iets zegt haar dat ze het toch moet doen. Weer staan ze vlak bij elkaar, hij slaat weer zijn arm onder haar arm door als op het begin. De danseres kijkt met verdriet in haar ogen van hem weg, de andere kant op.
De dans gaat over een man en een vrouw en de man vraagt dus aan de vrouw om hem niet te verlaten, wat de titel van het liedje en de dans ‘Ne me quitte pas’ ook zegt. De dans is een choreografie uit het tv-programma So you think you can dance. Dit was de eerste keer dat ik choreografieën van Isabelle Beerneart zag. Ze raakte me meteen.
De choreografie is verstild. Verstilling is een terugkerend element in de moderne choreografieën van Isabelle Beernaert. Er zitten letterlijk stukjes in waarbij de dansers stil staan, alsof ze even diep adem moeten halen om hun emoties in bedwang te houden en om daarna weer verder te kunnen dansen.
De dansen van Isabelle Beernaert zijn modern, maar liggen best dicht bij het klassieke ballet wat ik gedaan heb en ook heel mooi vind. Het verschil tussen een gewoon klassiek balletstuk en een moderne dans is dat moderne dans minder stijf is en niet alleen een verhaal vertelt maar ook een echte emotie overbrengt. En die emoties raken mij.
Isabelle Beernaert maakt vaak choreografiën over gevoelige onderwerpen. Het gaat vaak over twee mensen die een liefdesrelatie hebben, maar waartussen een spanning hangt en iets niet goed loopt. Zoals je in de muziek gevoelige liefdesliedjes hebt, maakt Isabelle Beernaert gevoelige choreografiën. Bij So you think you can dance gebruikte ze vaak liedjes die ongeveer het zelfde verhaal vertellen als haar dansen. Zo had ze de dansen: Sorry, Geef me je angst, Zeg me dat het niet waar is, Tryt to sleeping with a broking heart.
Wat mij in de choreografieën van Isabelle Beernaert aanspreekt is de harmonie, rust, gevoeligheid, perfectie en sierlijkheid. Dingen die ik maak zijn vaak ook niet heel uitbundig en ik wil het ook zo netjes mogelijk doen, ik wil dat het echt klopt. Dit perfectionisme zie ik ook in haar choreografieën, het hele plaatje klopt.
Ik hoop haar werk snel in het echt te zien, zodat haar mooie choreografieën me nog meer kunnen inspireren. Ik denk ook als je de dansen in het echt ziet, dat ze dan nog veel mooier en indringender zullen zijn.
Isabelle Beernaert
Isabelle Beernaert ging op negen jarige leeftijd naar de Koninklijke Balletschool van Antwerpen. Ze werkte in schoolverband met heel veel verschillende binnen- en buitenlandse choreografen voor klassieke en moderne theater stukken. Ze won in 1990 in Parijs de Concours internationale de danse de Voiron en hierna voltooide ze haar specialisatie in Modern-Jazz. Ook won ze in 2000 de KBC-Prijs voor jonge ChoreografenTegenwoordig werkt Isabelle als choreografe voor verschillende productiehuizen, evenementen en tvprogramma’s als So you think you can dance. Ook is ze artistiek leider van vzw DANZAS (culturele werking), THE DANCE FACTORY (opleidend danscentrum) en DANCERS ON STAGE (event customizing).
De eerste pianoklanken klinken door de zaal. Een man in een pak staat met zijn gezicht naar de zaal. Een vrouw in een chique lange jurk neemt twee stappen en loopt zo vlak voor hem langs. Hij slaat zijn arm onder haar arm door. ‘Ne me quitte pas’. Je ziet de emotie in de gezichten van de dansers. Het is een sierlijk spel van aantrekking en afstoting. Ze dansen stukjes echt samen, maar de vrouw trekt zich steeds los van de man. De man komt steeds weer naar haar toe. Hij neemt haar mee, ze laat zich weer uit zijn handen glijden en als hij zijn armen om haar heen wil slaan stapt ze er standvastig onderuit. De danseres vindt het moeilijk, maar ze wil niet aan hem toegeven. Eigenlijk wil ze hem niet verlaten, maar iets zegt haar dat ze het toch moet doen. Weer staan ze vlak bij elkaar, hij slaat weer zijn arm onder haar arm door als op het begin. De danseres kijkt met verdriet in haar ogen van hem weg, de andere kant op.
De dans gaat over een man en een vrouw en de man vraagt dus aan de vrouw om hem niet te verlaten, wat de titel van het liedje en de dans ‘Ne me quitte pas’ ook zegt. De dans is een choreografie uit het tv-programma So you think you can dance. Dit was de eerste keer dat ik choreografieën van Isabelle Beerneart zag. Ze raakte me meteen.
De choreografie is verstild. Verstilling is een terugkerend element in de moderne choreografieën van Isabelle Beernaert. Er zitten letterlijk stukjes in waarbij de dansers stil staan, alsof ze even diep adem moeten halen om hun emoties in bedwang te houden en om daarna weer verder te kunnen dansen.
De dansen van Isabelle Beernaert zijn modern, maar liggen best dicht bij het klassieke ballet wat ik gedaan heb en ook heel mooi vind. Het verschil tussen een gewoon klassiek balletstuk en een moderne dans is dat moderne dans minder stijf is en niet alleen een verhaal vertelt maar ook een echte emotie overbrengt. En die emoties raken mij.
Isabelle Beernaert maakt vaak choreografiën over gevoelige onderwerpen. Het gaat vaak over twee mensen die een liefdesrelatie hebben, maar waartussen een spanning hangt en iets niet goed loopt. Zoals je in de muziek gevoelige liefdesliedjes hebt, maakt Isabelle Beernaert gevoelige choreografiën. Bij So you think you can dance gebruikte ze vaak liedjes die ongeveer het zelfde verhaal vertellen als haar dansen. Zo had ze de dansen: Sorry, Geef me je angst, Zeg me dat het niet waar is, Tryt to sleeping with a broking heart.
Wat mij in de choreografieën van Isabelle Beernaert aanspreekt is de harmonie, rust, gevoeligheid, perfectie en sierlijkheid. Dingen die ik maak zijn vaak ook niet heel uitbundig en ik wil het ook zo netjes mogelijk doen, ik wil dat het echt klopt. Dit perfectionisme zie ik ook in haar choreografieën, het hele plaatje klopt.
Ik hoop haar werk snel in het echt te zien, zodat haar mooie choreografieën me nog meer kunnen inspireren. Ik denk ook als je de dansen in het echt ziet, dat ze dan nog veel mooier en indringender zullen zijn.
Kunst maken
Eerst het 2D zelfportret, daarna het 3D zelfportret van papier, als laatst bij de presentatie van het eindwerk in 3D
Les fotografie n.a.v. Robert Therriën
Voorbereidingsformulier 10 februari 2011
Groep 4, Mariska, Eline, Eva
Project: Interfaculteit
Thema: Robert Therrien
Klas: DBKV 1B
Beginsituatie: De leerlingen zijn naar de tentoonstelling geweest maar weten nog niet heel veel beeldende vak thermen. Daarnaast kennen ze ook begrippen die in hun vak gebied heel anders gebruikt worden. Ook qua techniek hoe een fototoestel werkt weten de meeste alleen de basis.
Lesdoel en inhoud: Ons lesdoel was om ze deel uit te laten maken en te kunnen ervaren hoe Robert Therrien te werk ging. Ook wilde we ze leren om met fotografie naar verschillende standpunten te kijken. Daarnaast wilde we een aantal beeldende begrippen in de les laten voorkomen zodat ze gelijk ook wat vak thermen leren van fotografie.
(Vak) Didactische leerdoelen: We wilden te weten komen of het een goede manier is om zo les te geven dus beginnen met theorie, uitleg maar met interactie van de leerlingen daarna de opdracht en uitvoeren vervolgens bespreken en reflecteren met de leerlingen. Ook wisten we niet helemaal zeker op welk niveau de meeste leerlingen zaten dus dat was ook kijken of we het goed hadden aangepakt, waren we duidelijk genoeg, snapte iedereen het en ging het niet te snel of te langzaam.
Inhoudelijke leerdoelen: We wilden ze laten ontdekken wat perspectief met verhoudingen kan doen in de fotografie. Hoe je vervreemding zou kunnen krijgen. En hoe Robert Therrien het zou kunnen hebben aangepakt in zijn werk. Dus het ervaren hoe Robert Therrien mogelijk zijn kunst heeft gecreëerd.
Materialen: - We hadden iedereen gevraagd om een camera mee te nemen, en we hadden zelf onze eigen camera mee.
- Cartreader
- Power point en Filmpje
- Beamer
- lap top
- Statieven
- Boxjes
- Verleng snoer
Alternatieven hadden we niet want we zorgde anders er voor dat we onze eigenspullen konden gebruiken.
Zelfevaluatie lesje Robert Therriën
Ik vond het lesje best goed gaan. De studenten luisterden goed en ze deden goed mee. Mijn groepje kwam zelf met ideeën wat ze wilden fotograferen en dat hebben ze ook zelf uitgevoerd. Af en toe was het een beetje improviseren, maar dat ging prima.
De lesdoelen zijn bereikt denk ik. De studenten hebben al doende geleerd hoe je met fotografie met standpunten kunt spelen. Ze hebben net als Robbert Therriën echt gespeeld met vervreemding. Ook hebben ze de beeldende begrippen die we genoemd hebben wel opgepikt volgens mij. De uitleg en de opdracht kwamen goed over op de klas. De opbouw van de les werkte goed.
Abonneren op:
Posts (Atom)